-
1 override
n. het inhalen; met de hand opereren (door een operateur)--------v. met voeten treden, terzijde schuiven, voorbijgaan aanoverride1 met voeten treden ⇒ terzijde schuiven, voorbijgaan aan♦voorbeelden:override a law • een wet terzijde schuiven -
2 overrule
v. verwerpen, terzijde schuiven; herroepen, nietig verklarenoverrule2 herroepen ⇒ intrekken, nietig verklaren3 overheersen ⇒ domineren, doen zwichten (voor)♦voorbeelden: -
3 brush aside
brush aside2 terzijde schuiven ⇒ negeren, naast zich neerleggen♦voorbeelden:2 brush complaints aside • klachten wegwuiven/onder tafel vegen -
4 count out
count out〈 informeel〉1 niet meetellen ⇒ afschrijven, terzijde schuiven♦voorbeelden:3 count out ten guilders • tien gulden uit/neertellen -
5 dismissal
n. ontslag[ dismisl]1 verlof/bevel om te gaan2 ontslag4 het terzijde schuiven ⇒ verwerping, het afdoen -
6 ditch
n. greppel, kanaal, uitgraving--------v. een kanaal graven; weggooien; achterlaten, alleenlatenditch1[ ditsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————ditch21 afdanken ⇒ terzijde schuiven, in de steek laten♦voorbeelden:when did she ditch Brian? • wanneer heeft zij Brian de bons gegeven? -
7 override a law
-
8 put aside
bewaren, opbergen; sparen; opzij zettenput aside♦voorbeelden: -
9 swallow one's pride
-
10 swallow
n. (het) slikken, slokje; zwaluw--------v. inslikken, doorslikken, verzwelgen; gelovenswallow1[ swolloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwaluw2 slok♦voorbeelden:————————swallow21 slikkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door/in)slikken ⇒ binnenkrijgen2 opslokken ⇒ verzwelgen, verslinden♦voorbeelden:2 swallow up • opslokken, inlijvenswallow a story • een verhaal slikkenswallow hard • zich vermannen -
11 push
n. druk; compressie; aanval; initiatief; hulp--------v. duwen; wegduwen; drukken; initiatief nemen; hasjiesj verkopenpush1[ poesj]1 duw ⇒ stoot, zet, ruk♦voorbeelden:〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 at a push • als het echt nodig is, in geval van nood2 druk ⇒ nood, crisis♦voorbeelden:1 to get a job like that you need a lot of push • om zo'n baan te krijgen moet je heel wat aankunnen2 if/when it comes/came to the push • als het erop aankomt/aankwam————————push21 duwen ⇒ stoten, schuiven, dringen2 vorderingen maken ⇒ vooruitgaan, doorgaan, verder gaan3 zich (uitermate) inspannen ⇒ doorzettingsvermogen/ondernemingslust hebben♦voorbeelden:2 push ahead/along/forward/on • (rustig) doorgaan/verder gaanpush by/past someone • iemand voorbijdringenpush ahead/along/forward/on with • vooruitgang boeken/opschieten metII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 stimuleren ⇒ bevorderen, promoten, voorthelpen, pushen3 druk uitoefenen op ⇒ lastig vallen, aandringen bij♦voorbeelden:1 push the button • op de knop/bel drukkenpush the car • de auto aanduwenpush a door open • een deur openduwenhe pushes the matter too far • hij drijft de zaak te ver doordon't push your sister to take that decision • zet je zus niet aan tot dat besluitpush one's way through a crowd • zich een weg banen door een menigteI pushed myself to do it • ik dwong mezelf het te doen〈informeel; figuurlijk〉 push someone about/around • iemand ruw/slecht behandelen; iemand commanderen, iemand met minachting behandelenthey pushed our work aside • ze schoven ons werk terzijde; 〈 figuurlijk〉 ze gaven ons werk geen kanspush back one's hair • zijn haar naar achteren strijkenpush back the enemy • de vijand terugdringenhe was pushed down • hij werd ondergeduwdpush oneself forward • zich op de voorgrond dringenpush someone forward as a candidate • iemand als kandidaat naar voren schuivenpush over a lady • een dame omverlopenpush over a table • een tafel omgooienthat pushed prices up • dat joeg de prijzen omhoogpush someone into action • iemand tot actie dwingenthe disaster pushed all other news off the front pages • de ramp verdrong al het andere nieuws van de voorpagina'spush one's work onto someone else • zijn werk op iemand anders afschuiven/aan iemand anders opdringenshe pushed him to the verge of suicide • ze dreef hem bijna tot zelfmoordpush oneself • zichzelf promoten, zichzelf weten te verkopen3 don't push your luck (too far)! • stel je geluk niet te veel op de proef!he is pushed (for time/money) • hij heeft bijna geen tijd/geld, hij zit krap (in zijn tijd/geld)he pushed me for money • hij probeerde geld van mij los te krijgen¶ push home • uitvoeren, toedienen, krachtig ondernemen/uiteenzettenthe attack was pushed home with considerable force • de aanval werd met veel kracht uitgevoerd
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский